Als een beek bij hoogwater de breedte in kan, zorgt dat voor waterberging, vertraging en minder wateroverlast benedenstrooms. Maar door allerlei invloeden (van de mens) is het niveauverschil tussen de beekbodem en de dalvlakte bij de Geul en de Gulp dusdanig groot geworden, dat het water niet meer zo snel de breedte in gaat, behalve bij een extreem hoogwater (zoals in 2021). Het kan op sommige locaties (bij lokale knelpunten) helpen als de oever wordt verlaagd en op de plek van een dichtgeslibde meander een geul of geulvormige laagte wordt gegraven waar het water naar toe kan. Deze verlaagde delen worden teruggegeven aan de natuur.